Telegraaf: Schaakrubriek 31 Juli 2010

31 Juli 2010

Wilhelm Steinitz, de eerste officiele wereldkampioen

Iedere schaker kende iedere officiële wereldkampioen, van de eerste, de Oostenrijker Wilhelm Steinitz 1886, tot en met de dertiende, de Rus Gary Kasparov 1993. De wereldkampioenen waren de besten in hun tijd en spraken tot de verbeelding. Maar dan wordt het wat wazig.

Kasparov won weliswaar de WK-tweekamp van Nigel Short in 1993 maar hij stelde zichzelf tevens buiten de wereldschaakbond FIDE. Hij noemde zich ‘wereldkampioen klassiek schaak’ wat hij bleef tot 2000. Toen nam Vladimir Kramnik die titel van hem over tot 2006 en daarna is die aparte categorie weer verdwenen. De FIDE organiseerde in 1993 als antwoord op de treurige maar spectaculaire actie van Kasparov (“Een domme daad, had ik niet moeten doen” oordeelde Kasparov later) een eigen WK tussen de verliezende halve finalisten Anatoli Karpov en Jan Timman. Karpov werd weer wereldkampioen van 1993-1998 maar hij was niet de sterkste speler en daarom bleef hij wazig. Met de volgende kampioen heb ik nog meer moeite: de Rus Alexander Kalifman 1999. Hij bleef een jaar kampioen maar heeft daarvoor en daarna weinig indrukwekkends laten zien. Omdat Kasparov de sterkste bleef tot zijn allerlaatste partij in 2005 zijn alle kampioenen in die tijd geen echte kampioenen. Viswanathan Anand 2000, Ruslan Ponomariov 2002, Rustam Kazimdzjanov 2004.

Pas als Kasparov zich definitief uit het wedstrijdschaak terugtrekt krijgen de wereldkampioenen weer kleur. Veselin Topalov 2005, Vladimir Kramnik 2006 en Viswanathan Anand 2007 tot heden, waren onbetwist de besten onder hun gelijken. Ruslan Ponomariov werd wereldkampioen in 2002 toen de FIDE experimenteerde met ingekorte bedenktijden in een knock-out formule. Hij was nog jong, pas achttien jaar, en kon met de gewijzigde formule het beste omgaan. Maar ook voor hem gold, net zoals bij Kalifman, dat het wereldkampioenschap zijn enige uitschieter was. Daar is nu een verandering in gekomen. Het supersterke toernooi in Dortmund, dit jaar voor de 38e keer gehouden, heeft als einduitslag

1. R. Ponomariov 6,5/10
2. L. Le Quang 5,5
3,4 V. Kramnik, S. Mamedyarov 5
5,6 A. Naiditsch, P. Leko 4

De zes deelnemers speelden twee keer tegen elkaar, met wit en zwart. Remises mochten niet worden aangeboden, men moest doorspelen tot er geen winst meer mogelijk was of dat een stelling drie keer werd herhaald. In de voorlaatste ronde leidde Ponomariov het veld met een punt voorsprong op naaste achtervolger Mamedyarov. Die probeerde het met alle kracht.

S. Mamedyarov – R. Ponomariov
Dortmund, ronde 9
1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pf3 Pf6 4.Pc3 Le7 5.g4!?
Daar kijken we tegenwoordig niet meer van op maar het blijft verrassend. Als zwart slaat krijgt wit na Tg1 zijn pion weer terug en op 5…h6 6.Tg1 staat wit al klaar voor een aanval op de kort gerokeerde koning.
5…0-0 6.g5 Pe4 7.Dc2 Pxg5 8.Lxg5 Lxg5 9.h4 Lh6 10.e3 c6 11.Pg5 f5 12.Tg1 De7 13.0-0-0 Pd7 14.f3
Onder opoffering van een pion heeft wit makkelijk stukkenspel. Hij wil e4 doordrukken en lijnen naar Kg8 openen. Zwart ligt achter in ontwikkeling en moet oppassen.
14…Pf6 15.Kb1 Kh8 16.Ld3
Diagram 1
Wit Kb1, Dc2, Td1, Tg1, Ld3, Pc3, Pg5
Pionnen a2, b2, c4, d4, e3, f3, h4
Zwart Kh8, De7, Ta8, Tf8, Lc8, Lh6, Pf6
Pionnen a7, b7, c6, d5, e6, f5, g7, h7
Je verwacht hier een standaard tegenaanval met 16…dxc4 17.Lxc4 b5 18.Ld3 a5 19.e4 g6 20.Tg-e1 Da7 en zwart heeft niets te klagen. De stelling biedt echter ook wit perspectieven en dat wil Ponomariov niet gezien de toernooistand. Zijn antwoord imponeertomdat hij de controle vasthoudt in een dynamische stelling. Wit wordt gedwongen tot een grootscheepse ruil.
16…e5! 17.cxd5 Pxd5 18.Pxd5 cxd5 19.dxe5 Dxe5 20.Dc5 Le6 21.f4 Df6 22.Pxe6 Dxe6 23.Lc2 b6 24.Dxd5 Dxe3 25.Lxf5 Dc5! Zo doe je dat, als je remise wilt. Na 25…Dxf4 26.Lc2 houdt wit een algehele stellingsdruk vast.
26.Dxc5 bxc5 27.Td5 Lxf4 28.Tg4 Le3 29.h5 Ld4 30.Kc2 a5 31.a4 Tf6 32.Tg2 Taf8 33.Ld3 g6 34.hxg6 Tf2+ 35.Txf2 Txf2+ 36.Kd1 hxg6 37.Lxg6 Kg7 38.Lc2 Kf6 39.b3 Tf1+ 40.Ke2 Tf2+ 41.Kd1 Rf1+ 42.Ke2 Rf2+ 43.Kd1 met remise. “Misschien ben ik wel te vroeg wereldkampioen geworden” zei Ponomariov na afloop. Door de hoge verwachtingen is wellicht zijn ontwikkeling gestagneerd. Maar ja, zo hebben we allemaal onze problemen.
Toch eindigen we met een opmerking bij die tweede plek van de Viëtnamees Liem Le Quang. Hij is pas negentien jaar en zal zonder twijfel vanaf nu vaker worden uitgenodigd voor het grotere werk. De schaaksport is aan de top sterk aan het verjongen. Volgende week behandelen we een toernooi met tien grootmeesterlijke tieners waaronder Anish Giri.

 

Dit bericht is geplaatst in Telegraaf rubriek met de tags , , . Bookmark de permalink.