door Hans Böhm
…..and the times, they are achanging…..
Dat is een waarheid als een koe: de tijden veranderen.
Of je nu het klimaat neemt, de economie of de veranderingen in een heel familieleven, alles verandert mettertijd. Vroeger was Rusland met afstand de sterkste schaaknatie, om maar wat anders te noemen, tegenwoordig wint China de schaakolympiade. In mijn jeugd werd de verhouding tussen het grote China en het kleine Japan door de onderwijzer vergeleken met het domme broertje met een waterhoofd en het slimme broertje dat alles perfect kon namaken. We zijn een halve eeuw verder, hoe is die tijd, die vergelijking, veranderd?
Uit cijfers die 16 augustus j.l. werden vrij gegeven door officiële Chinese bronnen, blijkt dat China Japan voor de eerste keer in de geschiedenis heeft ingehaald als economische macht en nu tweede staat op de wereldranglijst achter Amerika. Dat proces heeft zich in de laatste dertig jaar voltrokken waarin China heel bewust alsmaar sneller naar een economische supermacht is gegroeid. De tussenstand van het nationaal bruto product was in het tweede kwartaal van dit jaar: Japan 1.28 triljoen dollar, China 1.33 triljoen. De verwachting is dat China aan het einde van dit jaar verder zal uitlopen want Japan stagneert al een tijdje, zowel economisch als politiek.
Welke argumenten worden gegeven voor deze verschuiving? Japan staat wellicht aan het einde van een bloeiperiode, men zit tegen het plafond van ruimte en arbeidsmoraal (velen hebben twee banen) en de bevolking verzilvert (klinkt beter dan vergrijst).
In China staat iedereen (1.3 miljard mensen) te trappelen voor een betere kwaliteit van leven en er is nog genoeg ruimte voor economische groei. Veel mondiale bedrijven verplaatsen de fabrieken en laboratoria naar China, zoals Caterpillar, General Electric, General Motors en Siemens. Nu nog worden producten besteld in Japan maar een logische ontwikkeling zal zijn dat China zijn eigen bevolking gaat voorzien en de gehele regio als afnemer krijgt. Japan heeft sinds 1970 geprofiteerd van een wereld in opmars, inclusief China, maar ondervindt nu de remmende kracht van de voorsprong. Een Japanner verdient anno 2010 gemiddeld tien keer zoveel als een Chinees (3.600 dollar per jaar) maar ook die verhouding zal langzaam maar heel zeker veranderen.
Japan is ook niet meer ‘hot’, China wel. Niet alleen voor de zakenmensen, ook de vakantiebureaus hebben China in het pakket opgenomen en sommige vertrekken met have en goed naar het veel belovende land. En nu we het toch over de microwereld van een mens hebben: voor de iets oudere medemensen die toch nog graag een kind willen adopteren is in China nog van alles mogelijk. De eis die wordt gesteld heeft minder met leeftijd te maken (zoals in de meeste landen) maar wel met de financiële situatie van het toekomstige tehuis.
In 2001 kreeg ik een leerzame rondleiding door Japan en schreef daarover (Op zoek naar de Japanse lach, Karakteruitgevers). Mijn gids Sugawara Izuru vertelde onder andere over de veranderende arbeidsmoraal. “Onze vaders gingen ergens werken en bleven daar hun hele leven. Mijn generatie doet dat niet meer.” Izuru liet me zijn nieuwe visitekaartje zien: Consultant / Japan-Holland-Croatia / Intercultural Management / Interpretation / Translation / Market Research / Political Analysis.
Hij was bezig met een internetsite en leerde Kroatisch. Gezien zijn beheersing van de Nederlandse taal zal dat wel gelukt zijn.
Bron: The New York Times, 16 augustus 2010