Martin Vael

 

Op maandag 25 september vond de crematie plaats van Martin Vael, pr-man Interpolis van 1977-1994 ten tijde van het roemruchte Interpolisschaaktoernooi. Martin was de beste pr.man met wie ik ooit heb samengewerkt en hij werd een persoonlijke vriend tot het eind. Namens mezelf en de Nederlandse schaakwereld sprak ik tijdens de plechtigheid:

Martin Vael

Grootmeester Jan Timman speelt op dit moment een toernooi op het Isle of Man, betreurt het dat hij niet kan komen en wil het volgende doorgeven:” Ik wil graag de naasten van Martin condoleren. Ik bewaar heel goede herinneringen aan mijn ontmoetingen met Martin. We zijn vaak samen op allerlei plekken op stap geweest. We hadden altijd heel goede gesprekken over allerlei onderwerpen; Martin was uitstekend gezelschap.”

Tot zover Jan Timman.

——————————

Een paar maanden geleden belde Martin mij nog: “Het gaat weer goed met me, zal ik weer eens langskomen?” Dat deed hij zo eens per jaar. We zouden dat na mijn vakantie doen, maar in Frankrijk kwam het droeve bericht van zijn plotselinge overlijden. Dat was in Bourgondië en dat zou Martin plezier hebben gedaan want hij was zelf een Borgondier, een levensgenieter.

In 1976 had Martin me ook gebeld, voor de eerste keer. Hij was pr-man van Interpolis. Hij had een idee voor een superschaaktoernooi, alleen wereldtoppers, en wilde informatie. Hij kon zelf niet schaken. We spraken af in Amsterdam. Ik nam hem mee naar een schaakuitgever en naar Hein Donner in Café Americain op het Leidse Plein, heel bijzonder want Donner hield niet van sponsors maar dit was toch wel een geheel nieuw concept voor Nederland. Daar maakte hij een uitzondering voor. Tussen de afspraken door dronken we wat en spraken we over de schaakwereld. Het was een bijzondere eerste kennismaking, we hadden gelijk plezier. Martin bleek later de beste pr-man waarmee ik ooit heb samengewerkt.

Public relations, in de relatie met mensen was Martin groots. Vriendelijk, goedgemutst, hulpvaardig, taalvaardig, innemend en met humor. Het Interpolistoernooi zou 17 jaren stand houden, van 1977 – 1994, een gouden tijd voor het Nederlandse schaakleven en de toptijd in Martins leven. Hij had een lieve mooie vrouw, Hetty, drie leuke dochtertjes en een glanzende carrière.

Omdat het toernooi een groot succes was, kreeg Martin alsmaar meer carte blanche. Naast hard werken deden we ook hard aan plezier hebben. We aten in goede restaurants en dronken mooie wijnen. De samenwerking met Jan Rennings, zijn directe baas, was daarbij opvallend: Martin de verfijnde levensgenieter en Jan bestelde altijd een uitsmijter. Oók op onze reizen naar het buitenland als we toekomstige deelnemers gingen polsen, of een andere reden, we verzonnen wel wat. Maar de som van hun beider werk, als je objectief terugkijkt, was voor de schaakwereld indrukwekkend meer. Daar gaat ’t om.

Martin bedacht een concept dat zijn tijd vooruit was: door een ingenieuze samenwerking met de KRO was Interpolis verzekerd van een extreem goede publiciteit: eigen radiozendtijd en eigen televisie-programma’s (met auto plus zendmast voor de deur, allemaal live), de uitslagen kwamen in het Journaal.

Aan de andere kant was er tien jaren lang, 1982-1991, een KRO-tweekamp met Jan Timman tegen een wereldtopper. Martin stond aan de wieg van dat concept waar het Commissariaat voor de Media de vinger nooit achter heeft gekregen.

In het wekelijkse radioprogramma Man en Paard, dat over het wel en wee in  schaakland ging, met zo weinig mogelijk, doorgaans helemaal geen schaakzetten, kreeg Martin een eigen plek. Martin had een mooie stem én de verfrissende blik van de outsider dus hij kreeg een vaste column. Weer een puike reden om samen na afloop wat te eten en te drinken en te lachen en verhalen vertellen.

Er was een klein vast groepje met Martin als spil: Herman Hofhuizen, de oude journalist van De Tijd (De Tijd drinkt), Jos Timmer, de regisseur van Man en Paard (die dronk graag Jonge Jenever, kleurloze angst), soms, al naar gelang de uitslag van de partij van die dag, Jan Timman of Robert Hübner, de Duitse grootmeester die beter Nederlands sprak dan Prins Bernhard. En dan vaak zomaar een of andere toevallige gast. Het waren toptijden: we voelden ons jong, we wilden wat en we deden wat en we hadden succes. Te weinig slaap of een flesje te veel op, we konden het aan.

En iedere keer als je dacht: nu zal het wel een keer ophouden, als er een bestuurswissel bij Interpolis was bijvoorbeeld, dan bleek het volgende jaar er nog een schepje bovenop te kunnen. Ieder jaar kreeg het toernooi een toernooiboek, dat een paar maanden later uitkwam. Daar moesten we natuurlijk regelmatig over vergaderen. Er werden door het jaar heen simultaans georganiseerd, in de binnenstad van Tilburg maar ook elders. Er kwamen Interpolis notatie- boekjes om de partijen te noteren en Interpolis ging zich later ook bemoeien met dammen en bridge in Nederland.

Martin belde me in 1989, hij zat bij de ambassadeur van Aruba. Niet veel later gingen we op zendingsreis naar de Antillen met schaakborden en stukken en een demonstratiebord. Bij officiële gelegenheden spraken we soms als typetje, Martin kon goed de krokettenman van Sonneveld nadoen. We zongen gewoon een lied of verzonnen limericks.

Het was een genoegen om met Martin op stap te gaan, maakte niet uit waar naar toe of naar wie. Natuurlijk, er waren soms probleempjes, problemen maar het was veel vaker plezier.

Zeventien jaren lang vaak plezier, bedankt Martin.

Dit bericht is geplaatst in Het laatste nieuws. Bookmark de permalink.