Interview Hilversums Nieuws

In het Hilversums Nieuws van 21 augustus 2025 staat een interview geschreven door Stefan van Hees en met foto’s van Bastiaan Miché.
Het gaat over mijn leven en bezigheden.

Zaterdagportret | Hans Böhm
Bekende schaker, schrijver en presentator: ‘Mijn leven springt heen en weer van activiteit naar activiteit’

Hans Böhm: “Ik was altijd wel goed met een paard.”Foto’s: © Bastiaan Miché / Foto Miché
Hij is internationaal meester in het schaken, schreef boeken, verscheen op televisie en zat ooit samen met onder meer voorzitter Jan Nagel in de denktank van Leefbaar Hilversum. Tegenwoordig werkt Hans Böhm samen met boezemvriend Jan Timman aan een boek waarin beiden terugblikken op hun loopbaan. “Het schaken heeft mij zo veel gebracht, ik heb daardoor de wereld kunnen ontdekken.”

Begin dit jaar werd Hans Böhm 75 jaar. Een bijzondere leeftijd. Toch? “Het zegt mij niks”, lacht de Hilversummer. “Mijn verjaardag heb ik vanaf mijn achttiende nooit meer gevierd. Ik zat rond die tijd altijd bij het Hoogovens Schaaktoernooi (tegenwoordig Tata Steel-schaaktoernooi, red.) in Wijk aan Zee. Eerst als schaker, later als journalist. Ook was ik bij de organisatie betrokken, deed ik het simultaan. Ik ben in ieder geval altijd druk geweest met dat toernooi. Soms was er een symposium met andere experts, zoals Erik Scherder als het over het brein ging. Of Boris van de Vorst als het over fysiek ging. Of ik gaf een lezing over het schaken. Het is alleen één keer gebeurd dat het publiek voor mij heeft gezongen.”

Het gesprek met Böhm vindt plaats in zijn woning in villawijk Trompenberg, waar hij begin jaren negentig samen met zijn vrouw Leny Fresen naartoe verhuisde. Vooraf is het verzoek aan de fotograaf om foto’s te maken van de hoofdpersoon met daarbij een schaakspel. Die opdracht blijkt niet al te moeilijk. De woonkamer staat immers vol met allerlei verschillende soorten schaakspellen. Zo komen Asterix en Obelix voorbij, net als een schaakbord met daarop eskimo’s. De sleehonden zijn hier de paarden. Fraai is ook het wandtapijt (gobelin) met daarop een schaakbord (van acht bij zes vakken) dat hij kreeg van een vriend. Enige tijd later zag hij op internet een soortgelijk gobelin, waarop alles precies tegenovergesteld is. Beide werken hangen gebroederlijk naast elkaar.

En dan is er het schilderij, gemaakt door kunstenaar Tjerk Zijlstra, waarop Böhm en zijn vrouw staan afgebeeld. Ook is er een parel te zien voor het feit dat zij vorig jaar dertig jaar waren getrouwd. De diamant op het doek is er omdat Leny zestig jaar werd. Zijn hond Rex heeft een tennisbal in zijn bek. Böhm en Fresen zijn namelijk lid van ‘t Melkhuisje, de beroemde eveneens in Trompenberg gelegen tennisvereniging. “Er hangt hier veel kunst, wij hebben ook veel kunstenaars in de familie”, aldus Böhm. “Mijn oom Anton van Meurs zat in de kunst, is in Bergen op Zoom wereldberoemd. En mijn zus, Puck Böhm, maakt non-figuratief.”

Zijn trouwe viervoeter wandelt ondertussen vrolijk mee naar buiten. Hij gromt en dat betekent – aldus zijn baasje – dat de hond het naar zijn zin heeft. In de tuin staat nog een groot schaakpaard. “Een prachtig schaakstuk”, zegt Böhm daarover. “Ik was altijd wel goed met een paard, al zijn alle schaakstukken prachtig. Een paard is grillig, springt. En in mijn leven spring ik ook van evenement naar evenement, van wereld naar wereld, van boek naar boek. Ik heb nooit een baas gehad. Mijn leven springt heen en weer van activiteit naar activiteit.”

Ook schaken is een vorm van kunst, aldus Böhm. “Het is een uiting van het samengaan van sport, wetenschap en kunst. Je kunt niet zonder die drie als je een topschaker wilt zijn. De ene is meer de wetenschapper, de ander zit meer op het sportieve element van ‘de strijd aangaan’. En altijd zie je dat de wereldkampioen de stijl van die tijd bepaalt. Maar natuurlijk begint het altijd met talent.”

(Tekst gaat verder onder de foto)

Foto: © Bastiaan Miché / Foto Miché

Bij Böhm zelf was dat talent al snel zichtbaar. Sportief was hij ook. Geboren in Rotterdam kon hij behalve schaken ook heel aardig voetballen en tafeltennissen. “Ik zat tot mijn vijftiende op voetbal, was midvoor. Werd topscorer en was technisch goed. Maar ik gaf de bal niet af, was niet geschikt als teamspeler. Ook bij het tafeltennis kreeg ik bondstraining, speelde in Rotterdam op hoger niveau tafeltennis en heb de overgang van het rubberen batje naar de dubbele laag meegemaakt. Ik houd van effect geven. Ook bij het tennis nu gebruik ik mijn tafeltennispols.”

Ondertussen haalde de jonge Hans nog even zes zwemdiploma’s, was hij actief in een schooltuintje en deed hij aan dansen. Maar dat stopte allemaal toen hij in 1967 jeugdkampioen werd bij het Nederlands kampioenschap schaken. “Schaken bracht mij zo veel meer. Ik kon naar het buitenland, kreeg een rubriek in huis-aan-huisblad De Havenloods. De hoofdredacteur was een schaker. Daar kreeg ik een paar tientjes voor en ik mocht schrijven. De schaakwereld opende zo veel deuren. Het was toen alleen wachten totdat Jan Timman klaar was met school, zodat wij samen de wereld in konden trekken.”

Dat Böhm een aardig potje kon schaken werd al duidelijk toen hij op zijn zevende de toenmalig kampioen van Rotterdam versloeg bij het simultaanschaken. Hij won daarmee een jaar lang lidmaatschap van Schaakvereniging Overschie en speelde vervolgens competitie tegen vooral ‘sigarenrokende oudere heren’. “Maar ik heb er ook een prijs voor betaald. Ik was elf toen mijn leraar mij vroeg om een potje te schaken in de pauze. Maar hij onderschatte mij enorm en verloor de eerste partij, terwijl de klas eromheen stond. Bij het volgende potje zou hij beter opletten, maar hij verloor zijn tweede partij ook.”

‘Met de beste bedoelingen wilde hij mij dwingen om een gewone baan te nemen’
Door de twee wedstrijdjes tegen zijn docent in de pauze had Hansje echter geen tijd gehad om plaatsnamen te leren. Hij kreeg wel direct daarop de beurt. Toen hij dat weigerde, kreeg hij een klap van de meester. “Ik heb dat tegen mijn vader verteld. Die ging naar de schoolinspectie. Twee dagen later kregen wij de uitslag dat wij allebei van school moesten. Dat gaf reuring, was vervelend voor mijn familie. Mijn ouders vonden het ook niet zo leuk dat ik schaakte. Mijn broer bijvoorbeeld ging naar de universiteit en is professor geworden. Dat had mijn vader liever. Ik begreep hem ook wel. Hij was concertzanger, maar toen kwam de oorlog en had hij niks. Kunstfuncties zijn leuk, maar alleen in hoogconjunctuur. Met de beste bedoelingen wilde hij mij dwingen om een gewone baan te nemen. Maar ik leefde in de tijd van de flower power. Dat gaf frictie in het gezin. Toen hij mijn succes zag en ik meester werd, vond hij dat heel bijzonder.”

Uiteindelijk ontdekten Böhm en Timman samen de wereld. Zij boekten successen in de schaaksport, al werd vrij snel duidelijk dat Timman echt de wereldtopper van de twee was. Böhm ging meer de mediakant op, vertelt hij, maakte radioprogramma’s en verscheen op televisie. “Ik kon mij ontwikkelen in andere gebieden. Anders had ik nooit Ook dat nog! (het populaire consumentenprogramma, red.) gekregen. Ik zat in het Achtuurjournaal en legde ik ingewikkelde dingen uit. Toen kwam Studio Sport, ben ik naar WK’s in Kuala Lumpur gegaan waar Jan tegen Karpov (voormalig wereldkampioen Anatoli Karpov, red.) speelde. Aad (journalist en presentator van Ook dat nog!, Aad van den Heuvel, red.) zag dat ik zoiets ingewikkelds als schaken op een toegankelijke manier kon brengen. Hij vond dat nodig te hebben voor Ook dat nog!.”

Comeback
Het destijds door miljoenen mensen bekeken programma, waarin Böhm destijds samenwerkte met onder meer Sylvia Millecam, Gregor Frenkel Frank en Erik van Muiswinkel, maakt binnenkort een comeback op de Nederlandse televisie. Böhm en Van Muiswinkel zijn van de oude serie nog de enige twee gezichten die niet zijn overleden. “Vorige week was Erik van Muiswinkel nog met zijn vrouw op bezoek, kreeg ik een boek van”, aldus Böhm. Hij heeft overigens nu niet de behoefte om mee te doen aan het nieuwe programma. Wel vindt de Hilversummer het jammer dat niet Van Muiswinkel maar Herman van der Zandt het programma gaat presenteren. Die man doet al zo veel, vindt hij. “Maar natuurlijk ga ik kijken.”

Een Hilversummer is Böhm sinds 1992 toen hij en Leny naar Trompenberg verhuisden. Vanuit zijn woning kan hij de televisietoren bijna zien. “Wij kwamen hierheen vanwege de media. En je zit hier centraal. Ik werd ook aantrekkelijk als spreker. Er is geen ministerie, bank, computerbedrijf of ik weet niet wat waar ik niet wat voor heb gedaan. Ik sprak dan bedrijven toe over dingen die gaan veranderen. Zo was ik eens bij een familiebedrijf – een notariskantoor – waar de vader het bedrijf niet kon loslaten. Zijn vrouw zat in het complot. Toen kreeg hij namens iedereen een cruise van drie maanden cadeau. Zijn zoon was de opdrachtgever en met de cruise werd de vader in zijn waarde gelaten. Ik heb ook weleens een fusie in de vorm van een huwelijk gedaan, was ik een ambtenaar van de Burgerlijke Stand die de twee bedrijven in de echt verbond.”

(Tekst gaat verder onder de foto)

Foto: © Bastiaan Miché / Foto Miché

Op de vraag of Hilversum een beetje bevalt is het antwoord ja. Dagelijks loopt hij met Rex over het verderop gelegen Heksenweitje, in de buurt is een kinderboerderij, het Spanderswoud. “En alle huizen zijn hier in de wijk verschillend.”

Böhm vertelt dat hij over enkele dagen bezoek krijgt van Jan Nagel en zijn vrouw Yvonne. “Die ken ik ook van de politiek, via Leefbaar Hilversum. Dan halen wij mooie herinneringen op”, kijkt hij vooruit. Want hoewel hij nooit raadslid is geweest, waren hij en Leny wel bij de oprichting van Leefbaar Hilversum in de jaren negentig betrokken. “Met Jan heb ik documentaires gemaakt voor de Vara. Voor Leefbaar Hilversum zaten wij in een denktank. Het leuke is dat ik daar soms kleine flarden van zie. Bij werkzaamheden bijvoorbeeld. Als je dan iets bouwt of de weg is afgesloten; zet er dan een bord bij wat er komt en tot wanneer de werkzaamheden duren. Dat zie je nu. En wij hadden ook het plan voor het spoor en station onder de grond. Niks was toen te gek, wij hadden vrije denkers.”

‘Bovendien heeft de natuur nu veel meer last van al die auto’s die erlangs rijden’
Dat vrije denken is hij overigens nog niet verleerd. Böhm volgt nog zeker de lokale politiek en ergert zich groen en geel aan de verkeersoverlast in de Mediastad. Zijn oplossing? Een tunnel onder de hei. Hij kent de politieke discussie en beseft dat tegenstanders dit een aantasting van het milieu vinden, maar hij stelt zelf dat er relatief maar een heel klein stukje natuur verloren gaat. “Bovendien heeft de natuur nu veel meer last van al die auto’s die erlangs rijden”, aldus Böhm.

Of Hilversum behalve mediastad ook een beetje een schaakstad is, zoals wethouder Floris Voorink vorig jaar zei, kan Böhm wel beamen. Er is ieder jaar het evenement Hilversum Denkt in het centrum, waar hij simultaan speelt tegen het winkelend publiek, en er was vorig jaar het levend schaakspel in het amfitheater op het Media Park. Dit evenement, gepresenteerd door Böhm, was een initiatief van het Hilversums Schaakgenootschap, en vond plaats naar aanleiding van het 600-jarig bestaan van Hilversum als zelfstandige gemeente. Lokale politici (wit) namen het op tegen lokale ondernemers (zwart). “De burgemeester en zijn vrouw waren de koning en koningin. Bij welke sport kun je dat doen? De andere stukken waren raadsleden en wethouders. De tegenstanders waren ondernemers. Het is heel belangrijk dat je die mensen samenbrengt. En een jong meisje nam het op tegen een man van in de tachtig. Er zat heel veel symboliek in.”

Helder van geest
Tegenwoordig werkt Böhm samen met Jan Timman aan een boek, waarin beide terugblikken op hun loopbaan. “Ik heb nu de behoefte om dat te doen. Het is nu mooi om terug te blikken, ben nog helder van geest. Het boekt komt begin volgend jaar uit.” Wanneer Böhm naar de huidige schaakwereld kijkt, is hij blij dat hijzelf in met name de jaren zeventig en tachtig furore maakte. Er is sprake van ‘verarming’, stelt hij. “Als je kijkt naar de schakers van tegenwoordig; die zitten meer achter hun computer. Er zijn schakers die geeneens een schaakbord hebben. Dat is treurig. Die schaakstukken zijn prachtig. Dat is heel andere koek dan op de computer.”

Bovendien, vervolgt Böhm, ‘leefde’ hij in die tijd. “Jan en ik hebben heel veel gelift in die tijd, dat is nu onmogelijk. Wij deden alles liftend. Daardoor ontmoette je mensen, kwam in contact met kunstenaars en politici. Ik heb het schaken gebruikt om de wereld te ontdekken. Op die manier kreeg je ook heel andere opdrachten. Schreef je boeken over allerlei onderwerpen. En ik heb een lp en cd gemaakt. Wie maakt er nu schaakliedjes? Ik dus.”

Dit bericht is geplaatst in Het laatste nieuws. Bookmark de permalink.